‘l Histoire

Hang Tran werd te water gelaten in 1991 als bouwnummer #38. Ontworpen door Jean Berret, met het oog op de deelname aan de “Solitaire du Figaro”.
Deze zeilwedstrijd werd voor het eerst gezeild in 1970.   Het is een wedstrijd voor solo-zeilers in meerdere etappes, rond de Golf van Biskaye.  Een wedstrijd over meer dan 1000 mijl.  
In de jaren 80 werd de wedstrijd met verschillende types halftonners gezeild.  
In 1990 nam de organisatie een grote stap: vanaf toen werd er in “eenheidsklasse” gestreden.  Eénzelfde boot en uitrusting voor alle deelnemers.   Na een ontwerpwedstrijd werd het ontwerp van Berret / Finot voor Bénéteau verkozen, en het type kreeg de naam van de hoofdsponsor : de krant “Le Figaro.”
Het eenheidstype werd gedurende 10 jaar gebruikt. De Figaro One is in totaal140 keer gebouwd.   In feite verschenen er twee versies : de Figaro One als basisversie, met bakstagen en zonder waterballast als team-schip.   En de Figaro Solo, specifiek voor deze solo-wedstrijd : zonder bakstagen, met een iets kortere mast en mét ballast-tanks.  De Hang Tran is een Figaro Solo, waarvan er uiteindelijk 64 verschenen.
Deze succesvolle romp vormde overigens de basis voor de cruiser-racer modellen van Bénéteau : de First 310, en later de First 31.7 en de Oceanis 311.


Le Transat en double

De Figaro’s worden sinds 1992 ook ingezet in de “Transat en double”, een tweejaarlijkse trans-atlantische race tussen Concarneau in Frankrijk en Saint-Barthélemy, in de Caraibische zee.   Een zeilwedstrijd in eenheidsklasse, voor duo’s, over bijna 4000 mijl.  In 1992 zeilden de winnaars Jacques Caraès et Michel Desjoyeaux de overtocht over de oceaan in net geen 25 dagen.    2 Jaar later finishten de eerste Figaro’s in 20 dagen !
De zware spinnaker met het logo van de haven van Saint-Barthélemy is nog in ons bezit.


Het ontwerp

De Figaro werd verkozen als beste uit een ontwerpwedstrijd.
De opgave was : een sterke snelle romp van 32 voet, met een klein nat oppervlak, een lange waterlijn en een laag gewicht, gebouwd om alleen gezeild te kunnen worden , en oceaan- waardig.
De Figaro is zeer stijf en heeft dankzij zijn breedte een grote vormstabiliteit.   Mede door het lage gewicht en de smalle bulbkiel, gaat de boot snel planeren.  Stabiliteit wordt verhoogd door de water-ballast-tanks. (Samen 400 liter)
De romp is gemaakt van volle glasvezel en polyester.  Géén sandwich-constructie met balsahout of schuim.  

Het brede achterschip heeft een open spiegel.
De dek-layout van de Figaro is gericht op bruikbaarheid.  De gangboorden zijn breed en vlak, de ondiepe kuip is ruim.   De kuipvloer is voorzien van langsribben, waarop de schipper zich kan afzetten onder helling. Als de zeiler nóg hoger gaat zitten, kan hij zijn voeten afzetten in een wegklapbaar stoeltje.    4 self-tailing lieren met twee snelheden bedienen alle lijnen.   Ten behoeve van meer spinnaker-mogelijkheden kreeg de Hang Tran twee extra double-speed lieren.
De trimlijnen zijn symmetrisch uitgevoerd : de onderlijkstrekker, de neerhouders, de “in-fuckers” en de achterstagspanner zijn zowel aan stuurboord als aan bakboord te trimmen.
Overal aan dek zijn er anti-slip vlakken.
Het interieur is minimalistisch.  In de boot zijn de structuurelementen (wrangen, spanten en stagen) niet verborgen.   Er is een navigatietafel en een minimalistisch keukenblok.   Ook deze elementen zijn zo gebouwd dat ze bijdragen aan de stijfheid van het geheel.   De stahoogte is 1m80, en er zijn hangende bedden.

Hang Tran heeft een doorgestoken mast die op het kielvlak steunt, met dubbele zalingen en geen bakstagen.  De mast is licht fractioneel en verjongd.   Het staand want is volledig rod-rigging en het lopend want is van dyneema, de ideale combinatie van lichtheid en sterkte.
Het spaderoer met brede vakwerk-helmstok geeft een direct en agressief stuurgedrag, zonder vermoeiend te worden.
De boot is zeer rudimentair qua motorisatie.  Een 9pk diesel van
Yanmar dient als “thuiskomertje”.   Bij de Hang Tran werd de
motor iets naar achter verplaatst, en werd de schroef-as
vervangen door een saildrive, om de eeuwige lekkage van de
schroefas-dichting op te lossen.

Het polair diagram laat zien dat deze boot gebouwd is voor de “course au large”, de ruimewindse rakken.  


Aan de wind zijn de prestaties niet opvallend.  Als de koers meer dan 100 graden t.o.v. de ware wind is, zou de boot bij 4 Bft al ruim boven de theoretische rompsnelheid moeten kunnen planeren.  Bij 12 knopen ware wind kan hij reeds 8 knopen aantikken, met de juiste trim en de juiste koers.